Elk bouwproject heeft in meer of mindere mate invloed op de naast gelegen bebouwing of omgeving.
Deze omgevingsbeïnvloeding kan schade veroorzaken.
Om schade te voorkomen dient er vooraf een risico-inventarisatie gemaakt te worden van de uit te voeren werkzaamheden en bouwmethoden. Hierdoor kan, indien er schade te verwachten is, de bouwmethodieken worden aangepast zodat de kans op schade wordt geminimaliseerd.
Om de bebouwing en omgeving goed in de gaten te houden wordt er een monitoringsplan opgesteld.
Monitoring inzetten
Afhankelijk van de te verwachten risico op schade kunnen verschillende vormen van monitoring worden ingezet, deze vormen zijn;
- Een 0-opname of bouwkundige vooropname, het fotografisch vastleggen van de staat van het gebouw(en) of bestratingen vooraf de start van de werkzaamheden.
- Trillingsmetingen, bij heiwerkzaamheden, intrillen damwanden en sloopwerkzaamheden.
- Deformatiemetingen, hierbij worden in een schade risicogevoelige omgeving meetpunten aangebracht om eventuele zettingen of deformaties te signaleren.
- Grondwatermetingen, het meten van grondwaterstanden door het plaatsen van peilbuizen.
Met goed gebruik van meten en monitoring kan kwaliteits- en risicomanagement, in alle fasen van het bouwproces, de in het project aanwezige ontwerp-, omgevings- en uitvoeringsrisico’s minimaliseren.
Monitoren begint al in de planfase, krijgt vorm in de ontwerpfase en wordt uitgevoerd in de bouwfase.
Het maken van een risicoanalyse en het opstellen van een monitorings plan.

